Van schoolbank, naar bankbriefjes, naar bang-elijk.

Grauwe wolken en de invallende winterduisternis kleuren de avond al vroeg somber en donker. De eerste regen klettert keihard tegen de ruiten. Het weer voorspelt onheil. In het dorpscafé heeft Alex een lauwe slappe koffie voor zich staan. Hij zit aan het tafeltje bij het raam. Er lijkt iets duister in de lucht te hangen. De kalende dertiger lijkt gefascineerd naar het scherm van zijn laptop. Zijn vingers tokkelen razend vlug over het toetsenbord alsof hij zijn nervositeit snel wou overwinnen. Af en toe schieten zijn ogen naar het raam aan de overkant, alsof hij dat beeld nodig heeft als een soort drug om verder te gaan. Daar woont ze, zijn kwelduivel uit zijn laatste schooljaar, mevrouw Vanderswaelen. Ze liet hem buizen voor informatica. Zijn diploma had hij nooit gehaald. Haar schuld, haar schuld, haar grote schuld. Hij zou haar eindelijk tonen wat voor genie hij wel was.

Buiten zag hij een bliksemschicht. Ping! Plotseling was het hem gelukt. Hij was eindelijk binnen geraakt in het dark web. Hij trok zijn jasje wat dichter, alsof hij zich zo kon beschermen tegen de kilte van deze wereld, maar begon ijverig te typen – als in een trance. Het ritme van de harder wordende regen tegen de ruit leek hem op te zwepen. Hij speelde zijn versie van stratego. Hij zette tactisch zijn pionnen in met phishing en mails. “Mevrouw Vanderswaelen, er werden verdachte transacties gesignaleerd op uw bankrekening. Gelukkig is ons fraudeteam zo alert om dit te ontdekken. Wij gaan uw rekeningen beveiligen. Geef hier uw codes opnieuw in.”

Alex voelde zich een machtige roofvogel die geduldig wachtte totdat zijn prooi zichzelf zou aanbieden. Hij kon al haar acties volgen. Een grimme grijns zette zijn gevoelens kracht bij. Sloeg buiten de bliksem ergens in? Hij had beet en kende nu al haar codes. Ja, wie was hier nu de computerexpert, dacht hij, terwijl hij triomfantelijk gluurde naar de lichten in het huis aan de overkant.

Het was nu pikkedonker. Geen hond te zien op straat. De cafébaas tikkelde verveeld op te telefoon en keek niet om naar zijn enige gierige klant. Koortsachtig begon Alex bedragen over te maken van mevrouw Vanderswaelen naar niet traceerbare rekeningen in zogenaamde belastingparadijzen. Hij deed nog wat gekke aankopen bij bol.com: handboeien (kon ze zichzelf opsluiten), rattenvergif en een carnavalshoed (petje af voor zijn creativiteit) zodat het zou lijken alsof de oude dame aan het dementeren was. De grote stroom spaarcenten verdween sneller als de bliksemschichten buiten. Ja ja, hij, Alex, was een genie. Geen diploma nodig. Geniaal. Fenomenaal.

Bam. De deur vloog open. Een harde koude wind blies binnen. Alex voelde hoe de rillingen over zijn lijf liepen en stond op om de toegang te sluiten. Bling! Zijn computerscherm werd zwart en er flitste een licht op. Het voelde alsof zijn keel werd dicht geknepen. Alex moest bijna naar adem happen om het bericht te lezen. “Je bent hier niet alleen! Ik wil ook een deel van de buit! Vanavond nog! Cash! Ga om 22u22 naar het bankje in het hondenparkje hier dichtbij. Be there, beste computerheld. Met het geld! Zonder geweld!”

De straatverlichting viel uit, alsof die getroffen was door de bliksem. Donkere gedachten flitsten door het hoofd van Alex. Wie was dit. Wat was er gebeurd? Dat kon toch niet? Hij dronk nog een slok van zijn koude koffie. Het leek alsof hij bittere gal moest doorslikken. Zou hij wel gaan. Waar moest hij geld vandaan halen? Zou hij kunnen zwaaien met die schamele 20 euro die hij op zak had en met een poker face kunnen claimen dat hij veel meer had? Neen, hij wist dat hij daar de moed niet voor had. Hij was moe. Hij werd moedeloos.

Misschien had hij het gedroomd. Hij schakelde zijn laptop, die hij razendsnel had uitgeschakeld in een angstreflex, weer aan. Een bliksemschicht knalde in zijn gezicht. “Kom nu! Of anders…” Alex begon te zweten. Hij wist dat hij moest gaan. Hij smeet wat geld op tafel voor zijn slootwater, terwijl de waard hem geen blik gunde. Het huis aan de overkant was nu in het donker gehuld. Die verdomde Vanderswaelen ook. Hij zou haar wel krijgen. En dat rare complot? Daar zou hij zich wel uitpraten! Hij was slim. Ja ja, hij was slim, zei hij nog een keer om zichzelf te overtuigen. Hij zou gaan, zien en overwinnen. Misschien. Euh jawel.

Hij kwam en zag en … hij wou overwinnen. Het hondenparkje lag er luguber bij. “Ja, Lexje, dacht je nu echt dat je een meesterzet had gedaan?” weerklonk een bekende stem. Het was zij, ja zij, Vanderswaelen.

Alex wou iets zeggen, maar zijn gemompel werd hard overdonderd door een wolkbreuk.

Leona Geudens

December 2023