Blog and Inspiration 2 Write

Maand: maart 2017 (Pagina 1 van 3)

Het recept voor een roman

Schrijven kun je vergelijken met koken: je moet de mise-en-place voorbereiden, de ingrediënten volgens de juiste verhoudingen zorgvuldig bepalen en op de ideale plaats dresseren, zodat ze degene voor wie je al dit werk doet kan verrassen.

Als een echte chef-kok neem ik je graag mee naar de keuken om de geheimen van vele soorten bereidingen met macaroniletters via het schrijven van een roman te ontdekken.

De voorbereiding zorgt ervoor dat je letterkoekjes perfect gebakken zullen zijn. Leg alle inhoudselementen klaar en stel een werkmethode op. Leg de basiselementen van het verhaal op tafel (personages, decor, situatie, thema), breng de intrige aan de kook (verhaalontwikkeling, perspectief, tijd, begin, slot en opbouw van scènes) en geef wat extra smaak door te kruiden met stilistische variaties.

Ga naar de woorden– en beeldenmarkt en shop alle basisingrediënten bij elkaar.

  • Zoek foto’s van de personages en verzamel alle elementen die de tijdsloop bepalen. Details zijn belangrijk!
  • Verifieer gegevens, haal informatie uit de realiteit en lees relevante informatie in verband met je onderwerp.
  • Je hebt een goede grond van geloofwaardigheid en herkenbaarheid nodig, zodat je een stevige bakbasis krijgt die de krokante bodem van jouw verhaalgerecht onderbouwt. Fantasie is hierbij overigens niet uitgesloten.

Er zijn vier basisingrediënten: personages, decor, situatie, thema.

  1. Een smoothie van personages.

Je hoeft niet alles te zeggen. Eén detail kan genoeg zijn voor een ganse beschrijving (vb. lederen motorpak).

In boeken kun je met namen ook iets doen. Vb. Charles De la Toison d’or maakt een buiging (de lezer verwacht dat hij dit plechtig en sierlijk doet) en Piet Leutermans maakt een buiging (waarschijnlijk plomp en brutaal).

  1. Het decor als pannenset om alles perfect te bereiden.

Het maakt wel degelijk uit waar je je verhaal situeert. Waar wil je vakantie het liefste doorbrengen? In Paradisio del Mare of Blankenberge; andere plaatsen brengen je in een heel andere keuken en sfeer terecht. De situatie is ook belangrijk. Als het buiten bliksemt, zou het vuur wel eens in de pan kunnen slaan en krijg je ofwel aangebrande prak ofwel een gesofisticeerd geflambeerd gerecht. Bij een zomerzonnetje zou alles wel eens suikerzoet kunnen worden met een extra vrolijkheidssausje. Net zoals je duidelijk moet weten wat er allemaal in je keuken aanwezig is, moeten plaatsen correct en specifiek beschreven worden om extra geloofwaardigheid te geven aan een verhaal. Schrijven is verantwoord kiezen.

  1. Het boodschappenlijstje met de situatie.

De situatie is een geheel van gegevens van waaruit je verhaal vertrekt. Zorg voor genoeg spanning en conflict. Leg van tevoren je keuze vast. “Ze houden van elkaar” is immers een totaal ander verhaal als “ze hielden van elkaar.”

  1. Bepaal een seizoensthema om het extra aantrekkelijk te maken voor je gasten.

De thematiek bepaalt het menu ofwel waar je boek over gaat. Je verleidt tot lezen en krijgt vat op de wereld. Maak een beschrijving in één woord en kies dan een motto: bijvoorbeeld: “Stoomkoken. Een opmerkelijke ervaring.”

Aan de hand van deze vier elementen (personages, decor, situatie, thema) bepaal je wat de belangrijkste peiler is en dus jouw volledige menu. Dit bepaalt het soort van boek. Je moet ook bedenken in welke grammaticale stijl je het vertelt en wie het vertelt. Het gemakkelijke is een alwetende verteller omdat dit veel mogelijkheden biedt, maar je bent natuurlijk vrij om een bijzonder perspectief te kiezen (In de roman van Guy Bogaert is degene die het verhaal brengt een plein).

Nadat je alle ingrediënten bij elkaar hebt gebracht, is het tijd om te beginnen koken, bakken en braden. Je start met het bouwen van een plot. Je moet je afvragen wat de intrige is en wat er gebeurt.

Begin de plotopbouw door te bepalen wat je als eindresultaat gaat voorschotelen. Bepaal waar je verhaal eindigt.

High five! Hier bestaan 5 manieren voor:

  1. Op het einde van het verhaal is de persoon iemand helemaal anders.
  2. Verrassend einde. De grootmeester van dit genre is Roald Dahl. Alles wat vooraf gaan hat te maken met het einde.
  3. Begrijp de truc om te zorgen dat de allereerste en de allerlaatste zin op elkaar zijn afgestemd.
  4. Een samenvatting.
  5. Open einde (of een opende met ergens de belofte dat alles OK zal zijn).

Alles tussen het begin en het einde doet er toe. Schrijf elke scène uit. Zet het plot van een verhaal een stuk verder.

Bedenk wat je in het eerste hoofdstuk geeft. Weet hoeveel ingrediënten er zijn en hoe je ze moet klaar maken. Houd de lezer in de gaten. Je moet de lezer blijven boeien.

Pas als alle scènes zijn uitgeschreven, kun je beginnen met schrijven. Vergeet het belang van de openingszin niet en besef dat elk woord, zoals een kruid in een gerecht, een effect heeft.

Tot slot bepaal je nog je stijlniveau. Heb oog voor details. Houd daarbij rekening met de volgende gegevens:

  • Je bent de schrijver wie je bent, met je eigen stijl en uitdrukkingswijze.
  • Stijl is vaak mode en tijdsgebonden. Aangezien we mensen van onze tijd zijn worden we er door beïnvloed.
  • Schrijf zo goed mogelijk. Kies de meest geschikte vorm voor je personages. Leef je in hen in.

Serveer en laat smullen.

Complimenten voor de chef mag je aanvaarden.

novelfood

 

Dichter of dichterbij?

 

Ik wil geen dichter zijn.

Ik wil dichter zijn,

dichter bij mezelf…

Dan wil ik geen woorden, maar daden,

met zinderende onzinnige zinspelingen

en toch veel zin…

 

Het is niet echt een geheim:

het enige wat ik ken is sinterklaasrijm.

Ik ben nog niet vaak op verkenningsreis geweest

naar het dichtstbijzijnde land met dichte bossen vol gedichten,

of naar de verste vertellingen met verzen.

Een ontdekkingstocht naar een oerwoud vol onontgonnen gevoelens

of een speelland vol speelse ingenieus bedachte woordspelletjes

is voor mij onbekend en onbemind;

dus voor deze blog wou ik dit even vertellen

en dit via een schijnbaar dichterlijke oplossing voorstellen…?!

 

 Gedichtjes zijn voor mij niet vanz11sprekend aangezien ik er nooit echt vertrouwd mee ben geraakt. Op een korte cursus leerde ik ter 11der ure dit elfje schrijven. Ik vond het als initiatie z11s te gek, (en 11 is dan ook het gekkengetal). Ik bed11 mijz11 nog steeds niet onder poëzie, maar dez11de apathie als vroeger is er ook niet meer.

 Een 11je

Dolfijnblauw

Brede schouders

In het water

Ik voel mij vrij

Dol-fijn!

 

Op de jaarlijkse Schrijfdag van Creatief Schrijven in Antwerpen, belandde ik door toevallige omstandigheden op de workshop “verzen die een steen verleggen” van Daniël Billiet. Gedichten zijn denk ik zo ongeveer de enige vorm van literaire creatie waarin ik mij niet 100% thuis voel. Ik deel graag mijn ervaring en nota’s.

In geëngageerde poëzie doe je wat je wenst, zowel inhoudelijk als vormelijk (hoera, laat ik dit interpreteren als mijn vrijbrief).

Tips:

  • Vergelijk een gedicht met 100 meter sprint. Begin zo snel mogelijk.
  • Volg gewoon het gedicht. Zie waar het je naar toe brengt (dit kan soms op onverwachte paden brengen).
  • Tegenwoordige tijd raakt de leze het diepst.
  • Gedichten die aanspreken hebben krachtige werkwoorden.
  • Last but not least: gun jezelf het plezier van vrij te zijn met taal en beelden.

Oefening:

  • Schrijf een aantal onderwerpen op die je frustreren.
  • Schrap al te persoonlijke dingen.
  • Kies er één onderwerp uit en bouw er een woordbeeld rond.
  • Schrap alle woorden op -heid en alle grote abstracte woorden
  • Maak een “als”-vergelijking.
  • Schrap de door jou gekozen kiezelsteen.
  • Onderstreep woorden met zintuigen. Als je deze niet hebt, bekijk dan of je tekst niet te zweverig is.
  • Beschrijf je gedicht in één zin van maximum 7 woorden.

 

Het resultaat:

Buitenaards wezen.

Dringend verzocht om weer met beide voeten op aarde te staan.

E.T. phone home!

Geen connectie. Geen connotatie.

Geen affectie. Geen affiniteit.

Niet hier in A.

Niet van A tot Z

Ik wens die A naar de maan. Aha! Ah ja!

Voldaan.

Is het dan gedaan?

Why? Why? Why? No why-fi!

Wifi is mijn Venus,

zonder heb ik niets in mijn mars.

Verbonden zijn met het uniVERSum

is nu mijn kersvers VERS

VERSta je dat?

A ja? “A” neen.

Antwerpen niet. Aarde wel.

Ik kan niet aarden in deze stad.

Zonder wifi-waarden heb ik het helemaal gehad.

Hopeloos – geen verweer.

Hongerig – naar meer.

Horror – zonder meer.

Gelukkig is er nog die G

Van Geluk en Geudens

en vooral G4.

Gebonden. Verbonden.

Toch nog iets om 4en…

 

De dag nadien ging ik naar de presentatie van de gedichtenbundel “Goud” van Jan Driesen, die werd gehouden in het sfeervolle cultuursalon van Yenn Bed & Breakfast in Leuven. Met een dergelijk juweeltje is het duidelijk dat ik nog niet “dichter”-bij ben gekomen om te schitteren.

Anderzijds… wie openstaat voor een ontdekkingsreis naar nieuwe paden en open staat om bij te leren, verdient ook een plekje onder de zon… als gelegenheidsdichter dichter bij zichzelf.

if-you-cannot-be-a-poet-be-the-poem-quote-1

Vrije vogel en de tijd die niet vliegt.

Zondag. Zonnetje in mijn ogen op zo’n dag. Ik straal een beetje. Ik ben vervuld van een warme gloed. Ik heb geen vroege vogels in mijn nest en word niet opgejaagd door hun gekwetter en gebedel om eten. Mama huismus kan er in gedachten even op uitvliegen, terwijl de nachtraven nog verstokt over hun stokpaardjes dromen. Even de (fabeltjes?) krant lezen, maar nog liever in gedachten aan de haal gaan met verhalen. Vandaag krijg ik een heel bijzonder cadeau: tijd. Ik moet oppassen dat het niet zomaar voorbijvliegt, maar tracht het te koesteren. In deze schijnbare hectische wereld zijn er vaak donderwolken die wensen dat er 25 uren in een dag zijn, omdat ze anders niet genoeg tijd hebben om te schitteren (zelfs als ze daardoor ironisch genoeg niet het zonnetje in huis zijn). Maar uiteraard zijn er nu weer regentranen door de invoering van het zomeruur dat ons systeem zou ontregelen, zodat we er bijna onze pluimen bij zouden verliezen. Ik veer recht bij dit soort uitspraken. Waarom zou je niet gerust zijn omdat je nu eens niet op de vlucht moet voor je eigen haastgedrag? Misschien moet er maar een gezamenlijke vlucht naar het zuiden worden georganiseerd voor rare vogels. Ik speel wel ekster; ik ga liever op zoek naar de glimmende dingen in de duisternis. Ben ik zo een roofvogel? Gevangen ben ik nog niet. Integendeel het geeft een bijzonder vrij gevoel om met de tijd en het zonlicht te kunnen spelen. Vrijheid. Niet eens op een vrijdag. Dag zondag – voor mij zonder kerkuil en als vrije vogel die zingt zoals ze gebekt is; een beetje gek en met vleugels om uit te vliegen naar die oase van rust.

duifV  –  Peace  – Vrijheid  – Free as a bird

I fligh – high – to the sky! Bye-bye!

 

 

 

 

Film als geheim wapen voor verdraagzaamheid (in het kader van de Dag tegen Racisme)

 Je kunt een wit voetje halen.

Licht uit (zwart), spot aan (wit). Een lied van Belinda Carlysle weerklinkt lieflijk: HEAVEN IS A PLACE ON EARTH. Er word je, door deftig personeel in uniform, een cocktail aangeboden “met complimenten van de Zuid-Afrikaanse ambassade.” Terwijl hij achterover zit op een comfortabele zetel, komen paradijselijke beelden naar voren. Je voelt je als Adam (of Eva) die op bezoek mag gaan in de tuin van Eden. Een oase vol groen, bomen vol sappige vruchten, uitgestrekte bergen met hoge toppen en weidse begroeide valleien komen zo tot hun recht op het beeldschermperspectief, dat je het gevoel hebt terug te gaan naar de wortels van het oerbestaan. Daarna mag je op safari in de pure natuur. Je krijgt geen zielig opgesloten beesten te zien achter gevangenistralies van de dierentuin, maar machtige goddelijke creaties die per soort heersende levende wezens zijn in hun originele habitat. Dit lieflijk oord is een enorm uitgestrekte oase van rust, die ondanks het scherpe contrast perfect kan samengaan met de wereld van de modernste technologie. De ontdekkingsreis via beelden wordt razendsnel naar de stad gestuurd. Flitsen van hoogtechnologische snufjes vliegen voorbij: geavanceerde tunnels met voorbijrazende metrostellen, een magisch spektakel van heldere verlichting in het donker, deftige kantoren; uitgerust met de nieuwste computers en –accessoires, modewinkels met stijl, grote warenhuizen met rijk gevulde schappen, zowel opera als een festival met experimentele jongerenmuziek, verzorgde woonwijken voor zwarten, huizen met centrale verwarming en airconditioning. De rode draad die er zeer duidelijk door heen is gesponnen via multiculturele “acteurs” is dat alle kleuren alle kansen lijken te krijgen en vredig naast elkaar leven.

Je kunt het zwarte schaap van de familie zijn.

Licht uit, spots onbekend. Pikdonker op een angstaanjagende manier. AC DC speelt loeihard HIGHWAY TO HELL. Je vindt op de tast een plekje om te zitten terwijl je in allerlei vuiligheid lijkt te pakken. Flarden van krakende beelden van slechte films komen naar voren. Ze moesten illegaal worden opgenomen tijdens het apartheidsregime, omdat dat beter leek voor de buitenwereld en voor de gemoedsrust van degenen die het beter hebben. Er is namelijk een reëel risico om gechoqueerd te worden door mensonterende toestanden. Voor krotten die zijn samengesteld uit wat kapotte golfplaten zouden sommige beesten bij wijze van spreken voor bedanken, maar voor vele mensen met een donkere huidskleur is dat hetgeen wat ze moeten beschouwen als hun huis (maar niet hun “thuis”). De rivier is een synoniem voor waterleiding. De open riolen die overal zijn gegraven en die verder best niet in kleuren en vooral niet in geuren beschreven kunnen worden doen dienst als toilet. Kinderen worden van hun moeder gescheiden die bij blanken moet inslapen als dienstmeisje. Men leeft in zeer sterk afgebakende gebieden die men zonder speciale toelatingen niet kan verlaten onder nog striktere voorwaarden. De benenwagen is het meest verspreide transport.

Of je kunt zwart op wit stellen in de neutrale zone te willen blijven.

Fakkels uit. Innerlijke vuren mogen blijven branden. Vrolijke speelse deuntjes weerklinken. De camera zoomt in op een schoon, maar simpel strooien hutje. Daarvoor tracht een bosneger op een houten vuurtje wat eten te koken. Vlak bij hem in de buurt amuseert een uitgelaten schare kinderen zich met zelfgemaakt speelgoed. Ze dragen amper kleding. Hun werktuigen zijn eenvoudig maar efficiënt. Ze gebruiken wat ze nodig hebben, maar verder schijnt hun ganse bestaan in harmonie te zijn met de omringende natuur. Stress is onbekend. En toen… was er opeens… een flesje cola dat zomaar uit de lucht, vanuit een vliegtuig, voor de voeten van het stamhoofd werd gegooid. Tja, dacht hij, de goden moeten zeker gek geworden zijn?! Hij had nog nooit zo’n raar voorwerp in zo’n vreemd materiaal had gezien. Hij besluit dat hij het van de aarde moet gooien en begint op zijn eentje aan een hachelijke ontdekkingsreis. Tijdens deze tocht wordt hij geconfronteerd met de moderne wereld, maar die komt hem alleen maar als nodeloos gecompliceerd en angstaanjagend over. Hij kan het nut van zogenaamd comfort niet inzien. Na vele omzwervingen en moeilijkheden gooit hij het zogenaamde goddelijke voorwerp ergens van een ravijn. Hij keert dolgelukkig terug naar zijn natuurlijke leven in de Kalahariwoestijn.

Op het eerste zicht lijkt “The Gods must be Crazy” van Jamie Uys een lieflijke onschuldige film. Maar aan de andere kant zit er toch ook weer de verborgen boodschap in dat de mensen uit de Afrikaanse cultuur maar dom en achterlijk zijn….

De kleurrijke weg naar de bevrijding…

Maar Zwart, Blank en Alle Kleuren van de Regenboog kunnen volgens een ideaal scenario plots alle drie aangetrokken worden door een fel licht. Het witte schijnsel lijkt hen te willen meezuigen. Ze zouden er elk apart niet aan kunnen weerstaan. Ze zouden niets anders kunnen dan volgen naar het scherpste punt. Wat eerst duidelijk en bereikbaar leek, mondt al gauw uit in een lange tunnel van licht. Ze willen allen naar de bron die een aangename warmte verspreid die ze al een beetje kunnen aanvoelen en waarvan het heel duidelijk is dat ze die willen koesteren. Het is alsof er enorm vredig gevoel door hun aderen stroomt; waaraan ze instant verslaafd zijn geraakt. Hun lichaam lijkt mee te dreunen op de tonen van opzwepende muziek. “Gimme hope Johanna. Gimme hope Johanna” van Eddy Grant lijkt een semi-drug te worden. De vibraties ervan stijgen naar hun hoofd en geven hen een blij gevoel. De eindtekst wordt telkens herhaald en schijnt het effect te hebben van een hersenspoeling: “Can’t you see the tide is turning. Oh don’t make me wait until the morning come.” Met die vredesgolf bereiken ze een schijnbaar eindpunt van hun tunnel; een zaal met een groot wit doek. Het licht, waarvan ze emotioneel iets van schenen kunnen op te steken, dooft ineens uit. Ondanks het feit dat de koestering is weg gevallen geeft dit geen onaangenaam gevoel. “A sweet lullaby”; “Baby don’t cry” verzacht de overgang. Het lijkt de logische overstap naar een nieuw avontuur; iets contructief en iets hoopvol. Op het scherm voor hen wordt een film getoond. Grote letters schreeuwen “CRY FREEDOM.” Ze blijken per beeldtrein van Richard Attenborough in sneltreintempo op reis te gaan naar Zuid-Afrika. Voor hen speelt zich een rechtvaardigheidsstrijd af. Een blanke journalist moet met lede ogen aanzien hoe Steve Biko, die ten tijde van het anti-apartheidsregime even veel aanzien genoot als de latere president Nelson Mandela, wordt mishandeld. Hij wil dit verhaal naar buiten brengen maar de politieke overheid verhindert dit op brute wijze door hem huisarrest op te leggen, ondanks zijn huidskleur en status. Het kost hem dan ook heel wat moeite om uit het land te vluchten en politiek asiel aan te vragen zodat de wereld kon verteld worden welk onrecht er allemaal in de wereld is. De lichten gaan terug aan: sfeervol en gedempt; precies passend bij het gevoel dat ze hebben gekregen omdat rechtvaardigheid is geschied. Mensen van alle kleuren kijken elkaar aan en voelen dat ze dezelfde strijd willen leveren. Door hun huidskleuren lijken ze de perfecte ambassadeurs van een land van verdraagzaamheid. “White is wonderful, black is beautiful”; op de tonen van de “ebbenhout blues.”

De ontkleuring.

Allereerst kreeg je een visueel snoepreisje naar een hemels paradijs aangeboden. Als het zuidelijkste land van het Afrikaanse continent een wit voetje wou halen dan is dat duidelijk gelukt. Daarna was er sprake van een film waar mensen met een donkere huidskleur het zwarte schaap van de familie waren. Eigenlijk is dat zelfs nog mooi uitgedrukt; veel meer dan het slijk der aarde leken ze echt niet te zijn. Vervolgens werd je mee op ontdekkingsreis genomen naar de twilightzone. Ergens waren er vrij onschuldige plaatjes te zien; een negertje (tja, het voelt evident die term te gebruiken; het heeft iets vertederends maar anderzijds gaat er ook een diepgewortelde naïviteit van uit) dat kennis maakt met de grote boze wereld; die echter wel zeer gesofisticeerd is. Als je er echter over nadenkt en je realiseert dat de prent door een blanke Zuid-Afrikaanse filmmaker is gemaakt, dan kun je niet anders dan tot de conclusie komen dat er wel heel erg denigrerende en stereotype beelden worden gebruikt. De Afrikaanse bevolking wordt verondersteld dom te zijn en zonder enig modern comfort in een strooien hutje in het midden van de woestijn te wonen. Tot slot was er een beeldendroom over een Utopia waarin kleuren onbelangrijk zijn en er zelfs wordt gevochten voor regenboogidealen.

We are the champions of fluitconcert?

Het ziet ernaar uit dat filmbeelden niet zo simpel zijn. Ze worden beïnvloed door de maker, die, al dan niet bewust, onder invloed staat van de hem omringende maatschappij, de tijdsgeest en de ideeën die daar leven. Amerika is daar zo’n beetje het klassieke voorbeeld van. De helden in de gewone speelfilms zijn bereid bijna letterlijk door het vuur te gaan voor de verenigde sterren en strepen. Ze voelen zich niet alleen groot, maar ook de beste!

In Europa daarentegen bestaat zoiets helemaal niet. Dit continent is er trots op dat het verenigd is en op economisch en politiek vlak kan men effectief een succesverhaal schrijven. Op cultureel gebied zijn zij echter gebuisd met grootste onderscheiding. Als men aan de mensen in de straat doorheen de verschillende staten vraagt of zij zich Europeaan voelen zullen ze je aankijken alsof je van een andere planeet komt. Ze identificeren zichzelf op een meer lokale manier; Belg, Vlaming, Oostendenaar of desnoods supporter van X of Y; maar “Europeaan”; neen dat staat niet in het persoonlijke woordenboek, tenzij heel misschien als ze op een soort wereldreis gaan en zich op een heel ander continent bevinden. Niettemin heeft de Europese Commissie heel wat culturele initiatieven en zelfs verschillende steunfondsen voor de film. De filmproducten die daar mee gebakken worden zijn echter een soort van Europuddings; simpelweg een samenwerking van mensen uit verschillende landen. Zelfs als men al over de culturele en identiteitsverschillen durft, kan en wil stappen; zit men nog altijd met de verschillende talen. Er zijn te veel individuele kenmerken om een samenhorigheidsgevoel in de hand te werken. Het zou een boeiend fenomeen zijn om eens te kijken wat voor effect een actiefilm met een held die strijdt voor de “United States of Europe” zou hebben. Er zouden dan wel heel veel mensen moeten achter staan vooraleer dat zou lukken. Waarschijnlijk zou men op het domein van de pure vrijetijdsagogiek meer succes hebben; voor sportwedstrijden die vaak op wereldniveau worden gehouden durft men al eens een bredere identiteit aan te nemen. Bij voetbalwedstrijden lijken er ineens ontzettend veel Belgen te zijn en zijn de jarenlange twisten tussen Vlamingen en Walen als sneeuw voor de zon verdwenen. Die enorme begeestering die sportfans hebben werkt enorm inspirerend voor de sociale herkenbaarheid.

The believers!

We zouden kunnen dromen dat er wat meer films komen die het antiracisme een riem onder het hart steken. We zouden individuele persoonlijkheden in het voetlicht moeten zetten; en daar zelfs een fel licht van maken dat iedereen verblindt voor huidskleur en andere feitelijke onbenulligheden. We kunnen mensen met verschillende huidskleuren de hoofdrol geven! Ze vormen zo een Strategische Culturele Alliantie en zorgen er samen via een cultureel product voor dat we de wereld ideeën geven om een heel klein beetje te veranderen. In een ideaal scenario met veel succes en impact helpen ze mee om een mythe te creëren. Dit kan bijdragen tot het ontstaan van een “civiele religie”. En –halleluja- denk nu maar niet dat er een nieuwe godsdienst gaat ontstaan waarbij desolaat op de knieën moet gevallen worden voor heilige boontjes. Het gaat meer om het subtiel ontstaan van een publiek geloof; ideeën die door een ganse maatschappij als vanzelfsprekend worden beschouwd. Film kan zoals een herkenningsmiddel worden gebruikt om de identiteit van die maatschappij te bevestigen. Er is hier geen sprake van manipulatie (waarbij de klassieke voorbeelden de nazipropaganda van Hitler-Duitsland en toch de Viëtnamfilms van de Verenigde Staten zijn), maar van film als spreekbuis of spiegel. Personen zien door film hun eigen ik bevestigd en dit is ook een bouwsteen om een wij-gevoel te creëren. Om in de lijn van de persoonswoorden te blijven kan er ook sprake zijn van “zij”, waardoor men zich dan van anderen onderscheidt en een visie op andere culturen krijgt. Als men films echt gaat analyseren, dan ga je toch ontdekken dat ze de ideeën van de samenleving weergeven in een specifieke tijdsgeest – subtiel maar wel degelijk waar te nemen. Buiten de achtergrond zijn ook de makers of financiers van de film belangrijk. Eigenlijk bestaat er niet één geschiedenis, maar zou je kunnen stellen dat er meerdere zijn.

Een Lat-relatie (Living Apart Together) in een werelddorp.

Culturen zijn eigenlijk dynamisch. Ze kunnen op allerhande manieren veranderen. Ze kunnen het gevoel krijgen dat ze in een diepzwart gat moeten worden geduwd en zich schaamteloos moeten verbergen. Maar ze kunnen ook, zoals bij positieve opzwepende muziek, een enorme energie mee geven en een warm samenhorigheidsgevoel creëren. Er is dan een mentaal bestaan, dat gebaseerd is op een gemeenschappelijk uitgangspunt en daarna de hersenkronkels laat opzwellen. Die herkenning kan tot een culturele cohesie leiden.

Filmbeelden helpen via de projecties van de geest, niet alleen de mythes in stand houden, maar als men kritisch kijkt, zijn er sporen van de realiteit in terug te vinden. Als je van het idee uitgaat dat elke film op de een of andere manier educatief is, dan zou je het best een “wereldfilmstelsel” creëren, waarbij je beelden aan zo veel mogelijk mensen voorlegt. Communicatiewetenschapper Benedict Anderson verkondigde al aan de wereld dat een natie op de eerste plaats een “imagined community” is en Mc Luhan, die het nog groter durfde te zien, zag zijn “global village” met dito identiteit, helemaal tot stand komen via de media. Deze transnationale filmcultuur kan verder een bron zijn voor interculturele communicatie. Sensitiviteit, bewustzijn en aanpassing zorgen hoe dan ook al voor een interculturele training.

Laat de kleurenbeelden dus tot onze ver-beeld-ing spreken.

interracial_hands-585x390

Enkele inspiratiebronnen:

ANDERSON (B.). Imagined Communities. Reflections on the Origin and Spread of Nationalism. London, Verso, 1983.

BELLAH (R.N) and HAMMOND (P.E.). Varieties of Civil Religion. San Francisco, Harper and Rown 1980, 208 p.

DAVIES (Ph.) and NEVE (B.). Cinema, Politics and Society in America. Manchester, University Press, 1985, 266p.

FERRO (Marc) Cinéma et Histoire. Paris, Gallimard, 1993.

HOFSTEDE (Barend). In het Wereldfilmstelsel. Identiteit en Organisatie van de Nederlandse Film sedert 1945. Rotterdam, 2000, 252 p.

JARVIE (I.C.). Movies as Social Criticism. Aspects of their Social Psychology. London, Scarecrow Press, 1978, 207 p.

KIM (Y.Y.) and GUDYKUNST (W.B.) (eds). Theories in Intercultural Communication. Sage, 1988.

MC LUHAN (Marshall). Understanding the Media. The Extensions of Ma n. Cambridge, MIT, 1994 (heruitgave 1964).

QUART (L.) and AUSTER (A.). American Film and Society since 1945. London, MacMillan Publishers ltd, 1984, 156p.

SERVAES (J.) and LIE (R.). Media and Politics in Transition. Cultural Identity in the Age of Globalization. Leuven, Acco, 1997.

SORLIN (Pierre). European Cinemas, European Societies, 1939-1990. London, Routledge, 1991, 247 p.

SORLIN (Pierre). Sociologie du Cinéma. Ouverture pour l’Histoire de Demain. Paris, Aubier Montaigne, 1977, 319 p.

THOMAS (S.). Film/Culture. Explorations of Cinema in its Social Context. Metuchen and London, The Scarecrow Press, 1982.

WILSON (R.) and DISSANAYAKE (W.). Global/ Local – Cultural Production and the Transnational Imaginary. Durham, Duke University Press, 1996.

Spreken met jouw “schrijfval” – ja dat bevalt.

Wie schrijft die blijft en laat dit maar eens bij blijven: er bestaan verschillende schrijftalen. Als je Jan-met-de-pet-op vraagt welke talen er zijn, gaat het antwoord van Chinees tot Grieks met veel tussenstappen en heeft hij het in het snuggerste geval over dialectafleidingen. Als je het over schrijftalen hebt, dat valt iedereen uit de lucht. Een tongval is bekend, dus laat ik dan een “schrijfval” introduceren; een soort muizenval waar je als auteur door je aard en nieuwsgierigheid, onbewust maar zelfsprekend, wordt door bevangen en gevangen.

Een paar “schrijfvallen” zijn duidelijk. Denk maar aan het “ambtenarees” waarbij te veel formeel taalgebruik onder het stof vandaag komt: “Ik heb gevolg gegeven aan uw verzoek inzake de indiening van uw manuscript. Dienaangaande wil ik u thans informeren over de uiterste datum van antwoord, daar uw werk geresulteerd heeft in overbelasting van onze afdeling en wij dus genoodzaakt zijn een onduidelijke periode van wachttijd mede te delen.” Sollicitatiestijl is ook een dooddoener waar te veel werk wordt gemaakt van woorden als “zeer geachte,” “hoogachtend,” “refererend naar mijn professionele ervaring” of “gelieve in bijlage mijn curriculum vitae te vinden.” Bij vrienden kan je dan weer goochelen met hippe termen als “yo man,” “cool” en “dab.” Toch is in al deze gevallen schrijven vaak schrappen voor de meest verteerbare happen.

Een bepaalde “schrijfval” is zo dan wel duidelijk, maar ik denk meer aan een subtielere manier van je uiten als auteur. Als je vaak columns leest, zal je wel herkennen dat een auteur een zekere stijl heeft die je zelfs zou kunnen identificeren als er geen naam onder staat. Die V.I.P.-status hoef je echter niet te hebben. Ook jij hebt je eigen papieren tongval en je moet je vooral niet laten beïnvloeden door het “Algemeen Beschreven Nederlands.” Schrijf vanuit je ziel. Denk niet aan je lezers of aan wat “men” zal zeggen. Schrijf alles op zoals je dat voelt. Brul die frustratie eruit, laat tranen vloeien als een overstroming of krijg buikpijn van het gierend lachen. Zoek die “schrijfval” en kies voor jezelf. Zoals je je eigen gesproken taalaccent hebt, zo heb je je eigen pennuance. Stem op jouw stem en doe dat kieskeurig. Pas in de laatste kun je een beetje bijschaven aan de verwachtingen van je publiek, al moet je ervoor blijven oppassen om je eigenheid niet te verliezen.

Op school leerden we de regeltjes van de kunst en die liggen vast. Spel- en grammaticafouten bestaan. Als je een begrip als “schrijfval” introduceert, moet je je gaan afvragen of er wel zogenaamde “taalfouten” bestaan. Een bepaald accent kan een eigenheid geven, waarop het etiket “verkeerd” staat geplakt. Als je nog eens wordt bekritiseerd op taalmissers, schakel je je tegenstander dus uit met: “maar weet je dat dan niet, dat is mijn schrijfval.” Jazeker, jij als schrijver vanuit je hart, hebt het altijd bij het rechte eind. Be right! Be Bright! And just Write (yes, een beetje sluikreclame voor Bright 2 Write).

Ga dat oerinstinct achterna. Elk pasgeboren wezen heeft een primitief overlevingsgevoel in zich om zich uit te drukken en om te gaan communiceren. Welke taal dat gaat zijn ligt niet vast en wordt vaak beïnvloed door de omgeving. Niettemin is het voor velen niet gemakkelijk om datgene wat ze denken uit te drukken in een taal. Dingen verwoorden staat gelijk aan creativiteit. Speels en constructief omgaan met woorden is een taalscheppend vermogen. Oefening baart kunst of anders kun je nog altijd beroep doen op een copywriter.

Een bekend citaat van Voltaire is dat schrijven het schilderen van de stem is. Zorg er dan vooral voor dat je jouw kleuren gebruikt om er een kunst van te maken. Spreek vooral jouw spreuken uit met jouw schrijfval!

schijfval

« Oudere berichten

© 2024 (B)right 2 Write

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑