Van drillen, naar gillen, trillen en niet meer willen.
Ik woon in een nieuwbouwappartement. Toen ik er in trok was het nog niet helemaal klaar, maar wel bewoonbaar. In het begin was er dus heel wat geklop, gehamer en boorgedril om onze paleisjes af te krijgen. Ik relativeerde het als een noodzakelijk kwaad en zag er soms een perfect excuus in om mijn nieuwe omgeving te gaan ontdekken.
Nadat de huisjes min of meer afgewerkt waren, kwamen er meer buren die ze natuurlijk tot een thuisje wilden omtoveren, dus mijn lawaaimeter en tolerantiegrens stonden opnieuw voor zware uitdagingen. Klop, klop. Boing boing. Zaag zaag. Dril als thrill – waren de tonen van geregelde concerten waarbij hardrock met schreeuwende elektrische gitaren bij wijze van spreken een slaapliedje was. Maar goed, ook hier wist ik dat ik alles met de mantel der liefde en oordopjes moest bedekken.
En toen, op een mooie dag, waren alle werkmanprinsen, zonder paard maar met de nodige paardenkracht, gepasseerd en leek het verhaaltje uitgeblazen te worden met: “en ze leefden nog lang en gelukkig… in stilte… sssst…).
Toch klonk er, op een minder sprookjesachtige dag, een kakofonie van lawaai. Om 8 uur ’s morgens was het niet rustig wakker worden, tenzij je masochistisch een steeds terugkerend geluid gaat beschouwen als een meditatie-oefening om zen te worden. Tja, dat noemen ze dan gek worden op jezelf, al zou dat met zo’n scenario ook gewoon gek worden kunnen zijn. Dr. Drr. Drrrrrr. OK, feitelijke analyse: de buren zijn nog wat extra verfraaiingswerken aan het doen. Aan de origine van het lawaai te horen leek dat in hun badkamer te zijn. OK. OK. OK. Dat moest dan maar. Dr. Drr. Drrrr. Het leek alsof ze met een boor bezig waren, zodat ik de indruk kreeg naast een tandartskabinet te wonen. Dr. Drr. Drrrr. Dril. Na een uurtje of zo op mijn tanden te hebben gebeten (“tja, je moet begrip hebben voor je medemens”) stopt het lawaai plots. Eureka, de beproeving deed mij op mijn tandvlees lopen, maar ik had het tenminste overleefd en kon overgaan tot de orde van de dag. Helaas was dat te snel positief gedacht, want een uurtje later werden de trillende decibels opnieuw geproduceerd. Dril. Dril. Dril. Gil, gil, gil. Ik.moest.het.doorstaan. Ik moest weer verder gaan. De storm gaat weer even snel liggen als hij was gekomen. Joehoe, stil, stil, stil. Maar dan laait hij weer op. Dril. Dril. Dril. Bisnummer. Trisnummer. Neen, van mij geen applaus. Rond de middag leek het geen tijd voor pauze. Dril, dril, dril in het kwadraat, tot de zoveelste macht en vooral vermenigvuldigd. Ik zucht en zucht en zucht. Ik bijt op een houtje. Ik bijt door de zure appel. Ik bijt op mijn nagels. Ik wil van mij afbijten. Ik ben het zo beu als kiespijn. Het lawaai gaat maar door en door en door, om dan heel even te stoppen en daarna schijnbaar weer een tandje bij te steken.
Mijn hersenradertjes draaien op volle toeren. Wat moet ik doen. Passief zijn en verder lijden met een fake tandpaste smile omdat je als buur verdraagzaam moet zijn en sympathiek gevonden wilt worden. Of actief en leidend toch maar eens gaan horen wanneer die werken beëindigd zullen worden.
Dril. Dril. Driiiiil. Driiiiingend hoofdpijnstillers nodig. Ik besluit eerst nog maar even op onderzoek uit te gaan. De badkamer lijkt een episch centrum van mijn lokale aardbeving. Opeens krijg ik de ingeving om eens out of the box te denken en te kijken of de oorzaak niet bij mij ligt. Zou het luchtventilatiesysteem falen? Is er ergens in de kasten iets aan de hand? Ik speur naar die verdomde malheur, maar kan niets ontdekken. Totdat ik, als met een blikseminslag, opeens iets zie dat schijnbaar staat te dansen. Het zou toch niet… neeeee… eh jawel dus, mijn elektrische tandenborstel staat aan en blijkt het lawaai te maken dat al zo lang op mijn zenuwen werkte. Hij leek behekst en kon zich al de ganse ochtend spontaan aan en uit zetten. Ik zet hem af, ruk de batterijen er uit en verban hem zonder pardon naar de vuilbak, omdat ik nooit maar dan ook nooit meer in zijn verwoestende energiestroom wil terechtkomen. Poets om poets. Mijn tanden worden voortaan op een andere manier gepoetst. Veel later, als ik mij weer wat zen voel, kan ik er wel om lachen – als een boer met kiespijn.