Zondag. Zonnetje in mijn ogen op zo’n dag. Ik straal een beetje. Ik ben vervuld van een warme gloed. Ik heb geen vroege vogels in mijn nest en word niet opgejaagd door hun gekwetter en gebedel om eten. Mama huismus kan er in gedachten even op uitvliegen, terwijl de nachtraven nog verstokt over hun stokpaardjes dromen. Even de (fabeltjes)krant lezen, maar nog liever in gedachten aan de haal gaan met verhalen.
Vandaag krijg ik een heel bijzonder cadeau: tijd. Ik moet oppassen dat het niet zomaar voorbijvliegt, maar tracht het te koesteren. In deze schijnbare hectische wereld zijn er vaak donderwolken die wensen dat er 25 uren in een dag zijn, omdat ze anders niet genoeg tijd hebben om te schitteren (zelfs als ze daardoor ironisch genoeg niet het zonnetje in huis zijn).
Maar uiteraard zijn er nu weer regentranen door de invoering van het winteruur dat ons systeem zou ontregelen, zodat we er bijna onze pluimen bij zouden verliezen. Ik veer recht bij dit soort uitspraken. Waarom zou je niet gerust zijn omdat je nu eens niet op de vlucht moet voor je eigen haastgedrag? Misschien moet er maar een gezamenlijke vlucht naar het zuiden worden georganiseerd voor rare vogels. Ik speel wel ekster; ik ga liever op zoek naar de glimmende dingen in de duisternis. Ben ik zo een roofvogel? Gevangen ben ik nog niet. Integendeel het geeft een bijzonder vrij gevoel om met de tijd en het zonlicht te kunnen spelen. Vrijheid. Niet eens op een vrijdag. Dag zondag – voor mij zonder kerkuil en als vrije vogel die zingt zoals ze gebekt is; een beetje gek en met vleugels om uit te vliegen naar die oase van rust.
Kiesrecht. Wordt dat kiespijn of blijven we een tandje bijsteken voor onze politieke keuze?
Op 9 juni 2024 worden we als Belgen weer aan de stembus verwacht – absoluut en resoluut verplicht. Europese, federale en Vlaamse politiek worden de heilige drievuldigheid van een al dan niet heilige zondag. Wordt het niet tijd om van stemplicht gewoon een recht te maken?
Vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid – dit draagt België hoog in het vaandel. Is het dan niet vreemd dat Belgen verplicht worden om te stemmen? De overheid lijkt te zeggen dat ons land zal vergaan als we niet gaan; “jouw schuld, jouw schuld, jouw diepe schuld” moet onze schuldbekentenis zijn.
Vergis je niet, ik ben wel degelijk voorstander van de democratie. Het lijkt echter dat we als kinderen tegen onze zin naar de tandarts worden gesleurd. Niks te kiezen. Stel je voor dat we die plicht zouden doortrekken naar het dagelijks leven: elke vrijdag, uiteraard Belgisch, witlof moeten eten of op zondag verplicht rode sokken dragen.
Ik geef toe, ik ben lichtelijk getraumatiseerd. Als jonge studente, ver van mijn thuisdorp, vond ik het tijdverspilling om speciaal af te reizen om een bolletje rood te kleuren. Ik gaf mezelf groen licht voor een vrijbrief, maar moest een aantal maanden later voor de rechtbank verschijnen omdat ik niet was opgedaagd voor de verkiezingen – op zich al een straf, al kwam ik er vanaf met een berisping. Laat het maar mijn missie worden om de zogenaamde “jeugd van tegenwoordig” voor een dergelijk drama te behoeden.
Geef ons gelijkheid en een broederlijk gevoel met onze buren. België is één van de weinige landen waar het Europees continent waar er nog een stemplicht is. Enkel Griekenland, Luxemburg en Liechtenstein zitten ook in deze dwangbuis. Is dat geen reden om gelijk te schakelen met de meerderheid van onze buren? Er is al een stap in de goede richting gezet door de afschaffing van de opkomstplicht voor de verkiezingen van 2024, maar we moeten dit doortrekken op hoger niveau.
Geef ons vrijheid. “Laat iedereen de keuze,” zou dat geen mooie leuze kunnen zijn? Ik denk dat de hoegenaamd wijze politici bang zijn dat de afschaffing van de stemplicht het ganse beleidslandschap zou veranderen en zo’n lijden voor hun cijferstatistieken kunnen ze missen als kiespijn. Tja, kiezen is verliezen – niet alleen mijn stem, maar ook de protestkeuzes van de mensen die eigenlijk weinig interesse hebben zullen verdwijnen. Het feit dat “de jeugd van tegenwoordig” van 16 en 17 jaar in 2024 al mag (niet moet) stemmen voor de overheden lijkt dan al bijna indoctrinatie ter compensatie. Ironisch genoeg zou er, als er een verkiezing wordt gehouden om te beslissen of stemrecht behouden moet worden, een hoge opkomst zijn.
Ik geloof dat de oudere garde met dito wetten vernieuwd moet worden? Is dat geen nieuwe wetenschap bij het STEM-pleidooi in het onderwijs, waarbij men wat meer kan rekenen op objectieve feiten en de resultaten van research in onze veranderende technologische wereld? Ik beloof hiervoor inzet, volharding en zo vooruitgang.
Ja, ik ga voor universeel en gelijkheid in het geheel. Stem gerust op mij als een soort miss Universe, die een tandje bijsteekt om iedereen de keuze te geven om te kiezen.
Mijn conclusie: beleid is vaak een illusie. Er is groen, geel, oranje, rood en meer; het politieke landschap lijkt een regenboog. Volgens de legende vind je aan het einde daarvan een schat, maar de schatkist is al vele jaren leeg.
Ik ga voor een zitstaking. Nestel je gerust naast mij. Op de bank zitten, in plaats van naar het stemlokaal moeten gaan verdient een kus en een bank vooruit. En dat Belgisch witlof? Dat mag gerust op het menu staan; op mijn manier, met hesp en een smeuïg kaassausje.
Brakend ongenoegen. Rakend aan de kilte. Krakende botten. Rot zo’n situatie. Gevoelens met inflatie.
Er komt ook nog een wind. Gone with the wind – dat ben ik straks.
Ijsberen is tegenwoordig een trend. Niet voor mij, vent. Dat weet je als je mij kent.
Frequent ijskoningin. Queen. Mean.
Graag ijsblokjes in mijn drinken. Yep, dan mag je met mij klinken.
Klinkt dat gepiep van die tafels nu nog steeds?
Piep. Piep. Piep.
Verberg dat liever in het geniep.
Piep – een muis.
Mag ik er vanonder muizen?
Het is hier koud. Bisnummer. Herhaling is poëtisch.
Dit maakt mij niet instant een dichter. Het brengt mij dichter bij de koude.
Ah – ik kijk achter mij. Dat raam is niet dicht. Straks klap ik nog dicht.
Een klapraam – is dat een raam dat babbelt in dat sappige, niet altijd door mij gesnapte dialect.
Snie sna snappie. Dat was dat liedje van het schoolfeest lang geleden. Van een krokodil. Straks ga ik nog krokodillentranen wenen. Of maak ik er alligatortranen van en kreun ik “see you later alligator.” CU – leuke afkorting en die beesten wonen in Miami. Daar is het lekker warm! Vlakbij Kennedy Space Center. Kan ik daar die raket naar Venus nemen – ik wil warmte/ hitte en het liefst liefde. Vlammend. Vurig. Flaming amazing. Ja, ik spreek Engels. Op zijn bengels; daar zit “engel” in – dat ben ik in wezen; mijn waarde op deze aarde.
Ik heb het nog steeds koud. Herhaling. Bisnummer applaus niet nodig. Neen, niet nodig.
Heb ik meer beweging nodig? Als ik hard op mijn pen druk, kijkt mijn omgeving bedrukt en onder druk. De plant beweegt. Weeg ik door? En ik heb dus geen plannen daarvoor. Wel een plant; is dat een plan met een dt-fout of gewoon een werkwoord dat tot actie aanspoort. Is dat dan een sporenplant? Zit ik daarmee op het juiste spoor? Was ik niet de weg kwijt? Het noorden kwijt?! Hoera, ben ik dan toch in het zuiden?
Mmmmm, nog steeds koud. De opwarming van de aarde is nog steeds niet van kracht. Wat een onmacht. Waar blijft die pracht van warmte? Ik wil ze omarmen. Maar ik ben arm. Geen centjes of opportuniteit voor een dikke trui. Zouden ze op deze school ook dikke truiendag hebben? De kleren maken de vrouw. Mijn flinterdunne kleed bezorgt mij leed.
En ik ben moe. Ja ja, oogjes toe – dat komt uit de fabeltjeskrant en dat is toch een fabeltje.
En ik heb maagpijn. Waarschijnlijk zit er een knoop in mijn maag. Kan iemand die aan naaien? Dan doe ik mijn jasje toe…