Schrijf! Challenge 8. Dialoog.
Op het strand van de Noordzee kwam er opeens een kangoeroe voorbij gesprongen.
Wat kom jij hier doen, vroeg de papegaai?
Ik ben aan het sporten. Waar bemoei jij je mee?
Och ik ben gewoon verbaasd. Moet jij niet wat rondhuppelen in Australië?
Of in de zoo, vroeg de valk?
Is dit dan geen vrij land?
Oh ja hoor, valk en ik zijn zo vrij als een vogel. Maar jij bent een vreemdeling.
Och, ik vlieg misschien niet rond jullie kerktoren, maar we zijn toch allemaal dierenbroeders?
Jij ben wel van een heel ander pluimage.
Alles is relatief. In mijn land zouden jullie de vluchtelingen zijn.
Héla, niet te ver uit de bocht springen hé.
Och, het noorden of het zuiden. Hadden ze hier in België juist geen tentoonstelling van Thomas More? Misschien moeten we allemaal naar een soort Utopia gaan. Laten we naar de Efteling gaan, vol sprookjes en beesten en dan leven we allemaal nog lang en gelukkig.
Jij springt te vlug zeiden de valk en de papegaai samen. Begin niet met een moraal en een verhaal.
Ze vlogen samen weg. De kangoeroe wist dat hij nog een sprong zou wagen.