De toekomst van het schrijversvak.
Doordachte dilemma’s.
Zullen computers succesliteratuur gaan schrijven? Wordt copywriter een beroep uit de oude tijd?
Roald Dahl bedacht al in 1953 een verhaal waarin een computer verhalen en romans kon schrijven. In onze moderne tijden onderzoekt de computationele literatuurwetenschap de toekomst van de schrijfkunst. De App Asibot biedt al heel wat mogelijkheden.
We zijn al slachtoffers/ fans van computers door Google.
We komen op onverwachte plekken via internet, maar zoekmachines bepalen waar we verder gaan.
Een schrijver gaat heel vaak op zoek naar gegevens op Google, dus dat is heel wat anders dan een eigen stem of geschreven bronnen. Zijn op die manier schrijvers veranderd en een product geworden van de 21e eeuw?
SEO heeft een sleutelrol in het schrijfproces. Google beslist mee over de manier waarop je verder gaat, dus een individu dat autonoom schrijft wordt zeldzamer.
Je zou je ook kunnen afvragen of een schrijfhouding iets doet met een werk. Schrijven op pc is immers heel anders dan schrijven op papier. Een nieuwe evolutie is zelfs dat teksten worden ingesproken op een gsm. De literatuur van de toekomst heeft allerlei bronnen. Als voetnoot wil ik hier toch ook opmerken dat schrijven niet altijd op papier gebeurt; soms moeten flarden van ideeën gewoon groeien in je gedachten op verwachte momenten.
In welke mate ben ik zelf een product van mijn tijd? Op commercieel vlak is Google mijn maatje en doe ik mijn best om in een goed blaadje te komen bij deze God van de kennis. Ik schrijf inderdaad op Zijn manier. Als ik verder in de toekomst kijk, vraag ik mij af of er een Internet of My Things zal zijn, waardoor ik mee moet gaan denken met mensen die spraaktechnologie gebruiken en dus op een heel andere manier gaan zoeken naar mijn titels. Ik geloof niet dat ik zo’n oudje ben dat blijft steken in de een of andere oertijd. Er staat elk semester wel een computercursus in mijn agenda, dus ik zal wel mee-evolueren met die moderne tijden. Mijn speelse hersenkronkels zie ik als een ontastbare basis; een schat die voor mij (wat hij ook waard is) niet te kopiëren zal zijn door bits en bytes – al zal ik misschien een beetje durven buigen door de presentatievorm aan te passen om een zo breed mogelijk publiek te bereiken. Tegenover die computationele literatuur plaats ik de creatie(ve) wetenschatten (ja juist in te schatten met een t) als een kostbaarheid om door de geschiedenis te koesteren!
Big Brother is watching writers.
Kan software menselijke capaciteiten opnemen? Asibot is een app voor cocreatie tussen mens en robot. Het is een literaire auto complete aangezien hij zelf zo’n 4400 romans heeft gelezen. Het resultaat is een verhaal waarbij je de indruk krijgt dat je communiceert met een primaire levensvorm en opvallend is dat er geen taalfouten worden gemaakt. Een fout wordt oud en out.
Digitale humanisten (en ja dat is misschien een nieuw beroep met meer toekomst) doen op basis van stilometrie, een onderzoek naar schrijfstijl waarmee men onbekende schrijvers kan ontmaskeren.
De kern van software Asibot kijkt naar de frequentie van een aantal woorden (ik, en, de, dat, te, het, van, niet, in) om de identiteit van de schrijver of het mogelijke succes te bepalen. De software kan iets wat goed en slecht scoort onderscheiden, bijvoorbeeld iets literair van chicklit, Het verschil in stijl blijkt wel een richtingaanwijzer te zijn, maar er moet nog verder onderzoek worden verricht om te weten te komen wat juist de elementen zijn die het onderscheid maken.
Asibot heeft een neuraal netwerk als taalmodel en heeft zo geleerd om het volgende woord in een reeks te voorspellen. Dit zorgt ook voor tekstgeneratie, doordat er, zoals in een soort zaaicontext, iets wordt aangevuld met een waarschijnlijk woord.
Er wordt ook onderzoek gedaan naar vertalers om te kijken in welke mate zij onbewust een stempel zetten op een origineel werk.
Het blijkt wel zo te zijn dat eigen literatuur een hogere waarde lijkt te hebben dan vertalingen. Hoe meer dialoog er verder is en hoe langer de zinnen, hoe hoger er wordt gescoord op basis van een aantal literaire eigenschappen. Gemiddelden zeggen echter niet alles. Iemand als Berlev gebruikt korte staccato zinnen, AFJ Vanderheijden heeft veelal lange zinnen maar toch zijn ze beiden succesvol.
Een opvallende trend is dat vrouwelijke auteurs ondergewaardeerd worden. Bewustwording hiervan zou kunnen helpen om op een andere manier te gaan kijken. Bij uitgevers speelt heel vaak het prestige van de auteurs mee bij de beslissing om een boek al dan niet te gaan publiceren. Bij onderzoeken is ook 70% van de deelnemers een vrouw, wat overeenkomt met het lezend publiek.
Worden computers de nieuwe schrijfgoden?
Het blijft natuurlijk wel interessant om de literaire kwaliteit van een tekst te bepalen. De vraag is of er conventies nodig zijn om een tekst literair te vinden (een onderzoek naar de zogenaamde “literariteit.”). Een tekstanalyse zou immers wel eens recht tegenover de mening van lezers kunnen staan.
Het kan interessant zijn om een samenwerking op te zetten met uitgevers, want zij willen uiteraard weten waarom iets (vb. titel) wel of niet aanslaat. Een tool om bestsellers te voorspellen zou voor hen fantastisch zijn. Succes is een fragiel gegeven, maar als men op zijn minst al zou kunnen weten of iets slechter of beter zou scoren, kan de risicofactor ergens beperkt worden.
Als je een blik op de toekomst werpt, dan heeft de output vooral een vormelijk effect. Het is niet onwaarschijnlijk dat we binnen 10 à 20 jaar pc’s hebben die een soort chicklit schrijven. Zal er een genre “Internet of Things” komen? De vraag is ook hoe lang zo’n genre meegaat. Zal een mens niet altijd liever beslissingen nemen?
Wil een mens trouwens wel betalen voor pc-romans? In het begin waarschijnlijk wel omwille van de nieuwswaarde. Ook als het een gepersonaliseerd boek wordt, kan het een zekere waarde hebben.
Het probleem stelt zich dat er geen echte auteur is. In dit verlengde kan je je afvragen of je schrijvers moet benaderen om hun naam te lenen, omdat namen vaak verkopen. Of moet men gewoon een heel nieuwe marketingtechniek gaan bedenken, waarin de inhoud centraal staat?
Misschien moet er, in navolging van de schaakcomputers, een keurmerk voor computerliteratuur worden gemaakt met enkel bits en bytes als lezer.
De toekomst zou een soort Netflix voor boeken kunnen zijn, waar ingespeeld wordt op voorkeuren (waar je ook een verband zou kunnen leggen met aanbevelingssoftware). Je kunt dan zoiets zeggen van het genre: “ik wil de nieuwe Dan Brown in de stijl die ik leuk vind”).
Macht of kracht?
Op dit moment is Asibot nog niet commercieel, maar als het dit wel zou zijn roept dit natuurlijk een heleboel vragen op. Is er interesse voor een soort fotoshop voor teksten, waarbij je zinnen kan laten herschrijven op basis van wat je al schreef, kan herschrijven naar een andere taal en linken maken naar een soort intertextualiteitsbank? Zou dit bruikbaar zijn in scholen? Biedt het een oplossing op het vlak van woordvariatie?
Een vraag die zeker voor hoofdbrekens kan zorgen is wie er beschikking zou krijgen over die app. Zouden er geen mogelijkheden in verborgen zitten die voor ongelijkheden zorgen? Wie moet zo’n romangenerator in handen krijgen? Of gaat iedereen zijn eigen generatortje krijgen? Wat blijft er dan nog over van de literatuur?
Oh ja, uitgeverijen in eigen beheer en sociale media bieden een alternatief forum. Als ze via zo’n platform een succes worden kun je de computer nog altijd laten analyseren waarom dit zo is.
Wordt “geloof in de computer” de nieuwe godsdienst van de moderne maatschappij?
Stel hoe dan ook dat een schrijvende en zelfs denkende computer perfect mogelijk zou zijn, moet je je dan niet gaan afvragen wat de gevolgen zijn voor auteurs en een uitgeverij? Het is nu in ieder geval al duidelijk dat artificiële intelligentie een vlucht gaat nemen. Moeten we een pc wel beschouwen als een soort God? Zijn mensen niet dom als ze niet meer voor zichzelf kunnen denken. Een app kan misschien wel controle uitoefenen op spelling- en grammaticafouten, maar kan een pc ook redactioneel ingrijpen? Kan een pc wel weten waar een verhaal naar toe moet?
Ik daag de computer uit!
Een computer zal er nooit in slagen mijn creatieve hersenkronkels na te bootsen; toveren met woordspelletjes of spelen met nuances. Wel, ik daag die artificiële intelligentie uit om mij te verbluffen – niet met zijn kennis van de regeltjes, maar met zijn creativiteit. Creatievelingen zijn een zeldzaam soort, maar juist omdat ze zo uniek zijn zullen ze de wereld blijven verbazen met hun originaliteit. Computertjes, ik wil graag eens met jullie sparren om mijn technieken bij te schaven en een kijkje te nemen in de populariteitspoll. Op wedstrijdniveau zullen jullie wellicht een massapubliek krijgen dat een staand applaus (of hyper enthousiast geklik) zal geven voor de nieuwste schrijfsels, met een bisnummer voor personaliseren, maar op hoger niveau word ik de kampioen. Ik ga graag de uitdaging aan.
Oh ja, ik ben een vrouw en ik kom qua uiterlijk en leeftijd niet in aanmerking voor de catwalk dus mijn kansen op schrijverssucces zijn volgens de statistieken beperkt. Ik ben echter geen katje om zonder handen aan te pakken, dat ervoor zal zorgen dat uitgevers en lezers die mij zullen afwijzen er een kater aan zullen over houden (Yes, “Mis Poes!” Van deze Miss Mysterie).